Beer advocaten

John Beer

Advocaat

 ‘Het is voor mij altijd een voor de hand liggende keuze geweest om in letselschadezaken alleen voor slachtoffers op te treden. Zij voeren een ongelijke strijd tegen een professionele partij, zoals een verzekeraar, die over meer kennis, ervaring en middelen beschikt om de eigen belangen te beschermen. Goede rechtshulp kan die ongelijkheid nivelleren en voor een rechtvaardige uitkomst zorgen.’

Studie
Universiteit van Amsterdam,
afgestudeerd in 1976

Advocaat sinds

1977

Lidmaatschappen 

APILPEOPILALA en AAJ

 

Nevenfuncties

Mediator

Lid Board of Governors van de American Association for Justice AAJ

Voorheen:

President van de Europese vereniging van letselschadeadvocaten PEOPIL (2016-2021). Zie ook het interview met Angela van Leeuwen.

Coördinator van de European Exchange Group Product Liability, Pharmaceutical and Mass Tort van PEOPIL (tot 2016)

Voorzitter van de International Practice Section van AAJ 2011-2013

Lid van het College van Afgevaardigden Nederlandse Orde van Advocaten 2002-2008

Oprichter en voorzitter van ASP 1997-2009

Onderscheidingen

Op 2 juni 2017 was John Beer 40 jaar advocaat en werd hij benoemd tot Officier in de orde van Oranje-Nassau. Deze Koninklijke onderscheiding werd hem uitgereikt door Burgemeester Eberhard van der Laan. Zie ook hier.

Op 29 maart 2018 werd de Dekenprijs door de Amsterdamse Orde van Advocaten uitgereikt aan John Beer. Deze eervolle prijs van de beroepsgroep ontving hij uit handen van de Deken
mr. Pieter van Regteren Altena, die hem toesprak

Bij zijn afscheid als President van PEOPIL in 2021 ontving hij de Personal Injury Lawyer of the Year Award en werd hij tevens erelid van de organisatie.

Tijdens het jaarcongres van AAJ dat in 2009 in San Francisco werd gehouden, werd aan John Beer door de President van AAJ de International Trial Lawyer Leadership Award uitgereikt. Klik hier voor het interview dat Angela van Leeuwen met hem had.

Erelid van de vereniging van Advocaten voor Slachtoffers van Personenschade (ASP).

Rechtsgebiedenregister

John Beer heeft in het rechtsgebiedenregister van de Nederlandse orde van advocaten het rechtsgebied 'letselschaderecht' geregistreerd.

Op grond van deze registratie is hij verplicht elk kalenderjaar volgens de normen van de Nederlandse orde van advocaten tien opleidingspunten te behalen op ieder geregistreerd hoofdrechtsgebied.

Overzicht publicaties

Hoeveel aandacht heeft de strafrechter voor het slachtoffer?

11 oktober 2018 | John Beer

In het strafproces staat de verdachte centraal. Diens positie is omgeven met wettelijke waarborgen. Hij of zij is niet verplicht om aan de eigen veroordeling mee te werken. Het is een grondbeginsel dat iedere verdachte een eerlijk proces krijgt.

Het strafrecht heeft een publiekrechtelijk karakter wat betekent dat de overheid de regie heeft. Het Openbaar Ministerie procedeert tegen de verdachte.

Positie van slachtoffers

In gewelds- of zedenmisdrijven zijn er ook slachtoffers. Hoeveel werkelijke aandacht is er voor hen in het strafrecht? De laatste jaren heeft de wetgever initiatieven genomen om de positie van het slachtoffer in het strafproces te versterken. Een belangrijk voorbeeld is de introductie van het spreekrecht. Ook is voor slachtoffers van betekenis dat er een wettelijke voorschotregeling is gekomen die ervoor zorgt dat schadevergoeding door de overheid wordt voorgeschoten als de veroordeelde de schadevergoeding niet betaalt.

Ondanks deze initiatieven is in de praktijk merkbaar dat het karakter van het strafproces tussen Openbaar Ministerie en verdachte zich moeilijk verdraagt met de rechten van een derde partij, het slachtoffer.

Aanwezigheid verdachte tijdens uitoefening spreekrecht

Nu is er discussie over de vraag of de verdachte kan worden verplicht om naar het slachtoffer te luisteren op de strafzitting.

Er ligt een wetsvoorstel dat onder meer een verschijningsplicht voor de in hechtenis verblijvende verdachte in ernstige zeden- of geweldsmisdrijven beoogt te regelen. Het voorstel stuit op bezwaren van de rechterlijke macht. In een recent advies van de Raad voor de Rechtspraak wordt de introductie van een verschijningsplicht sterk ontraden. Hierin wordt onder meer aangevoerd dat een verdachte ‘niet kan worden gedwongen om een tot hem gerichte slachtofferverklaring aan te horen’ en dat het spreekrecht ‘niet is bedoeld om het slachtoffer in de gelegenheid te stellen een verdachte de les te lezen en alvast te "straffen”.’

Het is tekenend dat rechters zich op het standpunt stellen dat een verdachte niet kan worden gedwongen aanwezig te zijn wanneer het slachtoffer van zijn spreekrecht gebruikmaakt en een tot hem gerichte verklaring aan te horen. De wetgever vindt naar mijn mening terecht dat dit wel zou moeten kunnen. Niet valt in te zien waarom het aanhoren van een slachtofferverklaring op gespannen voet staat met de onschuldpresumptie. Voor het aanhoren van de tenlastelegging geldt immers hetzelfde.

Het is formeel juist dat een slachtoffer dat gebruikmaakt van het spreekrecht, zich tot de rechter en niet tot de verdachte richt. Ook is het waar dat niet alle slachtoffers prijs stellen op aanwezigheid van de verdachte op de zitting. Toch vinden veel slachtoffers het wel belangrijk dat de verdachte hoort wat het misdrijf voor hem of haar tot gevolg heeft gehad. Het vormt een wezenlijk onderdeel van de verwerking van leed dat door een ander is toegebracht. Voor deze groep van slachtoffers is het een slag in het gezicht dat de verdachte - door niet te verschijnen - zich (opnieuw) niets aan hun belangen gelegen laat liggen.

Invloed van slachtoffers?

De Raad voor de Rechtspraak wijst op het alternatief dat het Openbaar Ministerie in de communicatie met het slachtoffer vraagt of de aanwezigheid van de verdachte tijdens de uitoefening van het spreekrecht op prijs wordt gesteld, en mede op basis daarvan besluit om aan de rechter een bevel tot persoonlijke verschijning te vragen.

Als de verschijningsplicht niet wettelijk wordt vastgelegd en dit alternatief zou worden overgenomen, zou het beter zijn om het slachtoffer hier een beslissende stem in te geven. De verdachte wordt verplicht om ter zitting aanwezig te zijn omdat het slachtoffer dat wenst. Met een dergelijke regeling zou voor slachtoffers het gevoel ontstaan dat zij op een enkel, maar voor hen belangrijk punt een beslissende stem hebben in het strafproces. Dat gevoel van "empowerment" kan bijdragen tot de verwerking van het leed.

Amsterdam, 11 oktober 2018

 

Voor meer informatie over dit blog kunt u contact opnemen met de auteur, John Beer.